10.17026/DANS-X3C-BRB8
S. Moerman
Dubbelebuurt 1, Rijnsburg, gemeente Katwijk
DANS Data Station Archaeology
2014
In opdracht van Rho adviseurs voor leefruimte heeft IDDS Archeologie in mei 2014 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd aan de Dubbelebuurt 1 in Rijnsburg, gemeente Katwijk. De aanleiding voor dit onderzoek is de aanvraag van een omgevingsvergunning ten behoeve van nieuwbouw van twee eengezinswoningen in het plangebied. De doelstelling van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Het doel van het inventariserend veldonderzoek is het toetsen en zo nodig aanvullen van de gespecificeerde verwachting.Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied is gelegen op een oeverwal van de Oude Rijn waaronder zich nog resten van een strandvlakte of eventuele strandwal kunnen bevinden. Op basis hiervan kunnen in het plangebied twee archeologische niveaus voorkomen. Op het niveau van de strandvlakte worden geen archeologische resten verwacht omdat de strandvlakte naar verwachting niet gunstig was voor bewoning. Het diepste archeologische niveau betreft de top van de eventuele strandwal. Hierin kunnen archeologische resten aanwezig zijn die dateren vanaf het Neolithicum. Het kan gaan om resten van bewoning, begraving en landgebruik. Te verwachten zijn sporen als paalgaten en kuilen en vondsten als aardewerk en natuursteen. Op dit niveau kan een veenlaag voorkomen. Vanaf de veenlaag tot aan het maaiveld worden sporen en vondsten vanaf de IJzertijd verwacht. Gezien de ligging van het plangebied binnen de 17e-eeuwse dorpskern geldt er met name een hoge verwachting voor resten vanaf deze periode. Ook daarvoor kan het plangebied echter al bebouwd zijn geweest: het dorp Rijnsburg stamt uit de 6e eeuw na Chr. Te verwachten resten zullen met name gerelateerd zijn aan bewoning en kunnen bestaan uit sporen als paalsporen en resten van hout- en steenbouw en vondsten als aardewerk, metaal, glas en bouwmateriaal. Het is niet bekend wat voor invloed de bouw en sloop van de voormalige bebouwing heeft gehad op eventuele archeologische resten in het plangebied.Het booronderzoek heeft de verwachting uit het bureauonderzoek gedeeltelijk bevestigd. De in het plangebied aangetroffen opbouw van klei op zand is te interpreteren als oeverafzettingen van de Vliet. Er zijn binnen de geboorde diepte van 4,0 m –mv geen aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van een oeverwal van de Oude Rijn of van een strandvlakte of –wal.In de oeverafzettingen zijn fragmenten bouwpuin aangetroffen en de afzettingen zijn omgewerkt. Daarnaast is twee keer door muur- of funderingsresten heen geboord die nog in situ zouden kunnen liggen. Gezien de ligging van het plangebied in de historische dorpskern van Rijnsburg die kan dateren vanaf de 6e eeuw en aangezien het plangebied met zekerheid bebouwd is geweest vanaf het begin van de 17e eeuw, is de kans groot dat er nog resten van bebouwing aanwezig zijn in de ondergrond. Mogelijk gaat het om resten van industrie die gerelateerd is aan de ligging op de oever van de Vliet. De resten kunnen nog grotendeels intact zijn. De omwerking van de oeverafzettingen is waarschijnlijk geen moderne verstoring maar een historische.Op basis van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek wordt geadviseerd om vervolgonderzoek uit te laten voeren indien bodemverstoringen reiken tot onder de moderne ophooglaag, oftewel tot dieper dan 70 à 80 cm –mv (0,2 à 0,4 m +NAP). Dit vervolgonderzoek kan het beste bestaan uit een proefsleuvenonderzoek.
S. Moerman
(IDDS Archeologie)